Klop de eieren luchtig in een kommetje met wat zout en peper en voeg daar vulsel aan toe. Afhankelijk van het vulsel deze eerst licht aanbakken, bijv. ui, prei, tomaat, paprika, champignons/ paddenstoelen en andere groenten. Bladgroenten zoals spinazie, postelein, andijvie kunnen rauw in de omelet verwerkt worden. Vis en schaal/schelpdieren en vleeswaren zijn veelal al gaar.
Voorbeelden van soorten vulsel zijn:
- garnalen
- gerookte zalmstukjes, makreel of forel
- vis uit blik, zoals tonijn, makreel, sardines
- gerookte kip, rookvlees, (rauwe) ham, rosbief
- mozzarella of zachte geitenkaas
- harde kaas of feta
- spinazie of rucola of veldsla
- kleine tomaatjes
- champignons / paddenstoelen
- kiemgroenten
- alle verse kruiden zoals basilicum, oregano, tijm, peterselie, knoflook
- zout, peper,
Maak zelf combinaties.
Klap de omelet dubbel met het vulsel daartussen. Wil je een luchtige omelet, splits dan de eieren en sla het eiwit stijf. Roer de dooiers door het vulsel en schep daar voorzichtig het stijf geslagen eiwit doorheen. Verwarm een beetje roomboter of kokosolie in een koekenpan en laat het eimengsel op een laag vuur gaar worden. Leg eventueel een deksel bovenop dan wordt de omelet van boven eerder gaar.