Rooster een theelepel komijn in een koekenpan. Doe het in een vijzel met 2 theelepels fijngesneden verse gemberwortel, 1/4 theelepel gemalen kardemom, een beetje cayennepeper, 2 theelepels paprikapoeder, zeezout en een teentje knoflook (geperst). Wrijf het fijn en doe er een eetlepel citroensap door. Roer dit door een paar eetlepels kwark. Doe het in een lage ovenschaal en leg een paar makreelfilets in deze marinade (laat een paar uur intrekken). Verwarm de oven voor op 230°C en bak de makreelfilets in ca. 12 minuten gaar. Ondertussen bak je nog een paar grote uien in ringen en een paprika in reepjes. Serveer met een gemengde salade.